terug naar archief

14 mei 2000 - Steven Le Poole

Toppoging-stoelendans

"De toppoging-stoelendans is begonnen. Na ruim een maand klimmen zijn zes klimmers 'summit ready': Frits, Paul, Dave Horrex, David Jewell, Mike en ikzelf. De grote vraag is nu: 'wie gaan wanneer omhoog?'

Bij meer hiërarchische expedities worden summit teams autocratisch samengesteld. Meestal worden dan de sterkere klimmers bij elkaar geplaatst in het eerste team. De 'tweede' keuze gaat dan iets later. Bij onze expeditie daarentegen kan een ieder zelf kiezen hoe en wanneer hij gaat. Niet dat dit het er makkelijker op maakt.

De keuze bestaat eigenlijk uit drie factoren: weer, toestand van de berg en ploeggenoten.

  • Het weer ziet er prachtig uit. Bijna geen wind en een blauwe lucht. Maar we zijn nog wat vroeg in het seizoen. Morgen vertrekken betekent eventueel op de 17e op de top staan. Het écht goede weer valt bijna altijd tussen 25 en 30 mei. Een voordeel van snel vertrekken is dat we bij een mislukte poging nog kunnen herstellen en het opnieuw proberen.
  • Er ligt veel sneeuw op de berg en er zijn (nog) geen vaste lijnen boven 8.300 meter. Nog niemand heeft de top bereikt vanuit het noorden. Dat betekent sporen en lijnen aanbrengen voor de eersten die gaan. Onze eigen sherpa's hebben geen topambities en zullen geen lijnen aanbrengen. Het zou dus ideaal zijn om mét of nét na een grote groep met sherpa's omhoog te gaan die sporen en lijnen aanbrengen.
  • Na zes weken op de berg is iedere 'verpakking' bij klimmers verdwenen. Net als een uitgeputte bokser nauwelijks zijn handschoenen omhoog kan houden, kan een klimmer zich hier moeilijk anders voordoen dan hij werkelijk is. Daarvoor is het acclimatiseringtraject té zwaar. Ruim de helft kan bijvoorbeeld al niet het North Ridge Camp bereiken.
Als je ploeggenoten kiest voor de toppoging moet je letten op de volgende zaken:
  • Vergelijkbaar klimniveau: Een te groot verschil in vaardigheden kan risico's opleveren.
  • Fysieke sterkte: Goed kunnen lopen maar ook een goede weerstand hebben voor kuchjes, maagproblemen enz.
  • Mentale sterkte: Gewoon kunnen doorzetten als het even tegen zit.
  • Eigen gezondheid goed in de gaten houden: Het is belangrijk dat je ploeggenoot goed zijn lichaam in de gaten houdt en het verschil weet tussen afzien en forceren. Op tijd een probleem signaleren kan een gevaarlijke redding (of een afgeblazen toppoging) voorkomen. Mick Cottam's longoedeem is een goed voorbeeld.
  • Andermans gezondheid in de gaten houden: Sommige kwalen (zoals hersenoedeem) kan je moeilijk zelf herkennen. Je ploeggenoot moet dat kunnen oppikken en behandelen.
Nu moesten we een keuze maken: vandaag of morgen vertrekken? Paul, ijzersterk, snel en supergemotiveerd, stond te popelen om te vertrekken. Hij wou eventueel zelfs de route 'openen'. Maar hij liet er ook geen twijfel over bestaan dat hij zelf zou doorgaan wanneer men hem niet zou kunnen bijhouden. Frits wou hem graag volgen. Dave Horrex, net afgedaald van 7800 meter en moe, twijfelde nog. David Jewell had een kwalijke hoest en wou een dag rust. Mike en ik wilden liever wachten. Ik vroeg me af of ik Paul kon bijhouden en of een seizoensopening niet een brug te ver voor me zou zijn. We hoopten op meer nieuws van mensen die een toppoging gedaan hadden. Ook zou er zeer binnenkort vaste lijnen op de topgraat aangebracht worden.

Uiteindelijk vertrokken Paul, Frits en Dave Horrex samen op de 14e en Mike, David Jewell en ik een dag later. We beseften allemaal dat deze beslissing vergaande gevolgen zou hebben. Later zou blijken dat de eerste groep precies samenviel met vijftien Japanners met zware sherpaondersteuning en dat ze geen betere dag in mei hadden kunnen kiezen. Een beetje mazzel kan nooit kwaad.

Ik daarentegen zou als enige van mijn team overblijven. En dat was niet alle pech..."

terug naar archief